J. Krishnamurti
J. Krishnamurti
De kern van Krishnamurti's leer is vervat in de verklaring die hij in 1929 deed toen hij zei, "Waarheid is een land zonder paden". De mens kan daar niet komen via een organisatie, via een geloof, via een doctrine, een priester of rituelen, niet via filosofische kennis of een psychologische techniek. Hij moet dat vinden via de spiegel van relaties, door begrip van de inhoud van zijn eigen geest, door observatie en niet door intellectuele analyse of door zichzelf te ontleden.
De mens heeft in zichzelf beelden ontwikkeld als een scherm van veiligheid - op religieus, politiek en persoonlijk gebied. En die manifesteren zich als symbolen, ideeën, overtuigingen. Het gewicht van deze beelden domineert zijn denken, zijn relaties, en zijn dagelijks leven. Deze beelden zijn de oorzaken van onze problemen, want ze brengen verdeeldheid tussen de ene mens en de andere. Zijn perceptie van het leven wordt gevormd door de concepten die al in zijn geest verankerd liggen. De inhoud van zijn bewustzijn is zijn hele bestaan. De individualiteit is de naam, de vorm, en oppervlakkige cultuur die hij opneemt uit overlevering en omgeving. De uniciteit van de mens zit niet in het oppervlakkige, maar in volledige vrijheid van de inhoud van zijn bewustzijn, die de hele mensheid gemeen heeft. Hij is dus niet een individu.
Vrijheid is niet een reactie; vrijheid is niet hetzelfde als keuzemogelijkheid. De mens verbeeldt zich dat hij vrij is omdat hij kan kiezen. Vrijheid is pure observatie zonder richting, zonder angst voor afstraffing en beloning. Vrijheid is zonder motivatie; vrijheid is niet aan het eind van de menselijke evolutie maar zit in de eerste stap van zijn bestaan. In observatie begin je het gebrek aan vrijheid te ontdekken. Vrijheid vind je in het gewaarzijn zonder keus van ons dagelijks bestaan en ons doen en laten.
Denken is tijd. Denken komt voort uit ervaring en kennis, die onafscheidelijk zijn van tijd en van het verleden. Tijd is de psychologische vijand van de mens. Ons handelen is gebaseerd op kennis en daarmee op tijd, daarom is de mens altijd een slaaf van het verleden. Het denken is altijd begrensd en daardoor leven we voortdurend in conflict en in strijd. Er bestaat geen psychologische evolutie. Als de mens zich bewust wordt van de werking van zijn eigen gedachten, zal hij de splitsing zien tussen de denker en het denken, de observeerder en het geobserveerde, de ervaarder en het ervarene. Hij zal ontdekken dat deze splitsing een illusie is. Alleen dan is er pure observatie, wat inzicht is, zonder een spoor van het verleden of van tijd. Dit tijdloze inzicht brengt in de geest een diepe, radicale mutatie tot stand. Totale negatie is de essentie van het positieve. Alleen met de negatie van al die dingen die het denken heeft voortgebracht, psychologisch, alleen dan is er liefde, en dat is compassie, en intelligentie.
Geschreven door Krishnamurti in 1980 op verzoek van zijn biografe Mary Lutyens.
©1980 Krishnamurti Foundation Trust Ltd.